De kwaliteit van ons onderwijs

In het waarderingskader van de onderwijsinspectie gaat het om de volgende hoofdvragen:

1. Leren kinderen maximaal?

Antwoorden op deze vraag worden gegeven met de volgende landelijk genormeerde instrumenten naast de methodegebonden toetsen:

  • Toetsen en observaties
  • Toetsen en observaties. De toetsresultaten en observaties vertellen over de ontwikkeling van de kennis en vaardigheden van het kind door die resultaten te vergelijken met eerdere opbrengsten. Zo komt de ontwikkeling in beeld en weten we of een kind zich naar vermogen optimaal ontwikkelt. 
  • HandelingsGericht Werken (groepsplannen). Door de HGW-cyclus te doorlopen, koppelen we de onderwijsbehoeften van onze leerlingen aan de doelen van de leerlijn, zodat een beredeneerd en passend onderwijsaanbod bedacht, gepland en uitgevoerd wordt. Tussentijds en na afloop van een groepsplanperiode wordt de voortgang geëvalueerd aan de hand van observatiegegevens en toetsresultaten. Hierbij reflecteren we niet alleen op het product, maar ook op het proces en het leerkrachthandelen. 
  • De leerlingtevredenheidspeiling en gesprekken met leerlingen vertellen ons hoe de kinderen zelf hun ontwikkeling en vorderingen beoordelen. 
  • De rapporten van de leerlingen geven informatie over de ontwikkeling van de kennis en vaardigheden van de kinderen.
  • Met de Kanjervragenlijst wordt de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen in kaart gebracht. Met deze gegevens wordt deze ontwikkeling gevolgd en de  begeleiding van leerlingen op dit gebied vorm gegeven.
  • We hanteren de Plan-Do-Check-Act (PDCA) cyclus. Meten is weten. Goed onderwijs is data-gestuurd.

2. Geven leerkrachten goed les?

Antwoorden op deze vraag kunnen worden gegeven met de volgende instrumenten\activiteiten:

  • Toetsresultaten vertellen over de kwaliteit van de lessen. 
  • Klassenbezoeken door de schoolleiding en ib-ers geven inzicht in de kwaliteit van de lessen.
  • De kwaliteit van de groepsplannen vertelt over de mate waarin de opbrengsten van leerlingen geanalyseerd wordt en over de mogelijkheden om te kunnen anticiperen op onderwijsbehoeften van de groep.
  • Zelfevaluaties die vanuit systeem Integraal (Parnassys) worden uitgevoerd door de leerkrachten.
  • Uitvoering van een goede gesprekscyclus geeft een beeld van de professionele bekwaamheid van de leerkrachten in hun lesgevende en niet-lesgevende taken.
  • In beeld hebben hoe de leerkrachten hun deskundigheid op peil houden, verder ontwikkelen en in de praktijk brengen. Leren is van informatie kennis maken die toepasbaar is.

 3. Is het klimaat voor leerlingen veilig, stimulerend en ambitieus?

Antwoorden op deze vraag kunnen worden gegeven met de volgende instrumenten/activiteiten:

  • Gesprekken met leerlingen over veiligheid (hoe gaat het met je?) en ambities (wat wil je leren?)
  • Observaties: welk verbaal en non-verbaal gedrag vertoont het kind? Hoe is de werkhouding? 
  • Relatie: heeft het kind een goede relatie met de leerkracht en klasgenoten?
  • Competentie: Heeft het kind zelfvertrouwen?
  • Autonomie: Krijgt en pakt het kind ruimte voor eigen initiatief/ draagt het verantwoordelijkheid voor eigen werk en prestaties en de groep?
  • De leerlingtevredenheidspeiling: hoe ervaart het kind de veiligheid en de uitdagingen die geboden worden. 
  • Beoordeling van de inrichting van de lokalen en schoolhal: nodigt de  inrichting uit tot leren en prikkelt het de nieuwsgierigheid/belangstelling? Wat is er in het lokaal te leren zonder dat er iemand is?
  • Toetsresultaten: hoe en in welk tempo ontwikkelt het kind haar/zijn kennis en vaardigheden? Wil het kind ‘het goed doen’? (competentie)
  • Groepsplannen: worden er hoge doelen en  verwachtingen gesteld voor/aan alle leerlingen? Worden de doelen met de kinderen gedeeld zodat zij weten waar naartoe wordt gewerkt? 
  • Schoolplein: observeren en vragen: voelt het kind zich ook op het schoolplein veilig?  Is de inrichting zodanig dat er veilig gespeeld kan worden? Is het toezicht toereikend?

 4. Wordt op alle niveaus de kwaliteit van de school bewaakt?

Op leerling-niveau (leerling en groepsleerkrachten)

De Bosseschool bewaakt systematisch de kwaliteit van de school op diverse niveaus.

  1. De leerlingen kijken veel eigen werk na. Dit bevordert het dragen van eigen verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hun werk. Belangrijk, want alles draait immers op school om een goede ontwikkeling van de kennis en vaardigheden van de leerling op alle terreinen.
  2. De leerkracht en de ib-er volgen en anticiperen tijdig op bijsturing op de ontwikkeling van de leerling aan de hand van gemaakt werk, toetsen, observaties enz. 

Op groepsniveau (groepsleerkrachten en intern begeleiders)

  1. Resultaten van methodegebonden toetsen en landelijk genormeerde toetsen (cito) worden geregistreerd in Parnassys, geanalyseerd en verwerkt in het vervolg van het onderwijsaanbod. Op groepsniveau wordt bekeken of de groep resultaten haalt die voldoen aan de geldende normen (inspectienorm, schoolambitienorm) en op welk niveau de resultaten volgens de cito-normen zitten. De analyse van deze resultaten bepalen de interventies op groepsniveau (instructie, leerstofaanbod enz.).
  2. De uitkomsten van de door leerlingen ingevulde vragenlijsten bij onze Kanjermethode worden bekeken (signalering) en de signalen worden geanalyseerd. Welbevinden en betrokkenheid zijn basisvoorwaarden voor een succesvolle schoolperiode.

Op schoolniveau (schoolteam, ib-er en schoolleiding)

Er wordt gebruik gemaakt van instrumenten van WMK-Parnassys en Cito. 

Instrumenten van Cito:

  • Het cito-leerlingvolgsysteem met de M en E- toetsen. De scores van deze toetsen laten opbrengsten zien van het onderwijs m.b.t. de getoetste leerstofgebieden. De opbrengsten worden op groepsniveau tussen de leerkracht en ib’er besproken. 

Daarnaast stellen de ib’ers in samenwerking met de directeur een schoolanalyse  op die met het team wordt gedeeld en besproken. De analyse wordt verwerkt in een plan van aanpak in de groeps- en handelingsplannen.

  • De verplichte eindtoets. Op de Bosseschool wordt hiervoor de IEP-toets van bureau ICE gebruikt. De opbrengsten van de eindtoets vergelijken we met de definitieve schooladviezen die voor 1 maart naar de ouders en leerling is gecommuniceerd. Bovendien vergelijken we onze opbrengsten met vergelijkbare scholen in Nederland om alert te blijven op onze interne kwaliteit. 

De resultaten van ons onderwijs

De resultaten van ons onderwijs worden op kind-, groeps- en schoolniveau gevolgd en geanalyseerd. 

De informatie die we jaarlijks krijgen uit het Voortgezet  Onderwijs leert ons, dat we als school  goede adviezen geven m.b.t. het kiezen van een passend niveau voortgezet onderwijs. Onze school neemt in groep 7 en 8 de NIO toets af met de NPVJ. In april nemen we de verplichte centrale eindtoets af.